Water

Na 25 jaar in de USA, 1970-1995, schrijf ik dit zo goed als ik me kan herinneren. Zolang we in Carambeí woonden hoefde ik niet ver te gaan voor water. Er was een bron dichtbij het huis van opa Los en er was er ook een dichtbij de pastorie. Iedere druppel water die we dronken was gekookt. We aten nooit iets dat niet door en door gekookt was of vlees dat niet door en door gaar was.

Toen we in Castrolanda begonnen hadden we gebrek aan water. Hans bleek de gave te hebben water te vinden, zelfs als kind. Ze gaven hem een V-vormige twijg en als er water was dan werden zijn handen gedwongen de punt van de V naar de grond te richten. Hij klaagde naderhand altijd over hoofdpijn en ik vond dat ze hem te vaak gebruikten. Maar water was zo belangrijk om te weten waar een huis of schuur te bouwen.

In Arapoti was water een groot probleem. Later, veel later, werden putten geboord. Ik herinner me dat we er zaterdags heen gingen vanuit Castrolanda. Het eerste wat we deden was een heel eind lopen om twee vaten water te halen. Dat was dan voldoende om tot vertrek op dinsdag mee te doen. Voor grote families was het een enorm probleem, dat te veel tijd en te veel energie kostte. Zij moesten tanks vullen, ze hadden geen tankauto.

Ik herinner me dat we het water drie, vier keer gebruikten. Eerst groente spoelen, dan afwassen, daarna onszelf wassen, tot slot de vloer dweilen.

Het is altijd een mysterie voor me gebleven waarom juist in Arapoti het water zo’n probleem was. Ik geloof dat vijf ingenieurs, die in Nederland als “top” golden, de beste plek uitzochten voor die kolonie van 50 tot 75 families. Ik verbaasde me, want Nederland vecht tegen zoveel water en weet niet wat het is om het zonder te moeten doen!

Het leert je dankbaar zijn voor water dat je kunt gebruiken zonder erover na te denken. Herinner Israel zonder water: Exodus 17:1-7, Numeri 20:1-22.

En een zeug met biggen wilde niet in een schuur of stal liggen als er een waterader onder liep.