Belijdenis
Zover ik me herinneren kan gingen we naar de kerk. De Christian Reformed Church stond aan de Hope Avenue in Passaic, New Jersey. Ik zat als kind rechts van mijn moeder. De diensten waren in het Nederlands. Thuis spraken we nooit Nederlands. De eerste dominee die ik me herinneren kan was ds van der Ploeg, hoewel ds Manni me gedoopt heeft. Ds van der Ploeg verliet Hope Avenue toen ik ongeveer acht jaar was, daarna kwam ds Westenberg. Hij had vier kinderen. Eén jongen, Jarnes, was net zo oud als ik. Ik mocht hem erg graag. Toen ds Westenberg wegging kwam ds Fortuin. Ik luisterde nooit, ik dacht dat ik het toch niet kon verstaan. Ik zal nooit de eerste Engelse preek die ik hoorde vergeten. Het ging over Lazarus en de rijke man. Ik kon niet geloven dat preken zo kon zijn! Mijn moeder zei toen ze met me naar de kerk liep toen ik ongeveer 13 was, bijna trillend: “Je bent nu groot genoeg om te bidden dat “Gods woord wortelt in je hart””. Toen ik 18 was werd ik plotseling gegrepen door een Nederlandse preek van ds Fortuin; het ging over het lijden van Jezus en zijn sterven voor mij. Ik kan me herinneren dat ik thuis kwam en meteen naar mijn kamer ging en dacht “waarom zijn ze niet enthousiaster hierover, waarom praten ze er niet méér over”. Later belde ik de dominee om te zeggen dat ik belijdenis wilde doen. Hij vroeg of ik dat wilde omdat mijn twee zusters Myra en Clara ook belijdenis deden. Ik was nogal verbaasd want dat had niets met mij te doen. Ik kan me niet herinneren dat ik wist of ze lid van de kerk wilden worden. Op 20 april 1920 deed ik belijdenis. Mijn twee zusters en Elizabeth en Bill zaten in dezelfde klas. De tekst die me meegegeven werd was: “Neemt mijn juk op u”. Ik weet niet meer of dat was omdat “want mijn juk is zacht en mijn last is licht” of omdat “want ik ben zachtmoedig en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uw zielen” (Ik schrijf dit 22 juli 1995). Beide teksten zijn me mijn hele leven bijgebleven.